Een vrouw komt met haar pas overleden zoontje bij de Boeddha en legt het kind voor zijn voeten. ‘Breng hem alstublieft weer tot leven, Heer,’ smeekt ze, ‘Hij is alles wat ik heb.’ De Boeddha kijkt haar aan en zegt: ‘Als jij een mosterdzaadje weet te bemachtigen uit een huis waar nog nooit iemand gestorven is, zal ik het kind weer levend maken.’ De vrouw gaat met haar dode kind in de armen langs de deuren. Iedereen is bereid haar mosterdzaad te geven maar als ze vraagt of er ooit iemand in het huis gestorven is, krijgt ze telkens een bevestigend antwoord. De vrouw komt tot inkeer en wordt een volgelinge van de Boeddha.
De dood. Het is misschien wel de enige zekerheid die er bestaat. Bij leven hoort onvermijdelijk dood: De dood van anderen, de dood van jezelf (zie ook het vorige blog). Het is een feit waar we echter maar moeilijk mee om kunnen gaan.
Vroeg of laat worden we hier allemaal mee geconfronteerd. Aanvankelijk zijn het nog mensen op afstand: een kennis, een vriend van lang geleden… Maar al snel komt de dood dichter bij. Een oom of tante, je vader, moeder, partner of kind. De dood blijkt dan een onthutsende, onaangename verrassing die je eigen leven gemakkelijk omver kan gooien.
Een geloof in een leven na de dood, een hemel, kan troost bieden. Is dat geloof er niet, rest er vaak een grote gapende leegte: “Rouw is liefde waar geen thuis voor is”.
Een boeddhistische leraar zei ooit: ‘Goeroes komen en gaan, maar de sadgoeroe zal altijd blijven bestaan.’ De sadgoeroe heeft vele betekenissen, maar soms wordt het begrip gebruikt in een Engelse vertaling, met daarbij de nadruk op “Sad”. De sad-goeroe, de goeroe van droefheid, van pijn, van het lijden. Het benadrukt die onvermijdelijke andere kant van het leven, die altijd aanwezig is. Het is niet voor niets ook de eerste waarheid van het Boeddhisme: Leven is lijden.
En… Lijden kan een leraar zijn, een les, ondanks de pijn die er mee gepaard gaat. Niemand heeft zin in deze les maar soms heb je gewoon geen keus. Het leven legt het op je deurmat en je hebt er maar mee om te gaan. En soms schudt het lijden ons wakker. Het legt de aandacht op dat wat we echt van belang vinden. Zaken waar we eerder nauwelijks oog voor hadden, worden nu opeens zichtbaar.
In bovenstaand verhaal zit ook een andere les. Soms wordt er wel gezegd: Kijk naar je eigen leed, zoals je het leed van anderen waarneemt. Kun je enige afstand inbouwen, enige relativering, ten opzichte van datgene wat je overkomt?
Het is makkelijker gezegd dan gedaan. Vooral bij de dood is dit vaak erg moeilijk. Rouw kan je gemakkelijk opslokken, je zakt er snel in weg. En toch rest er niets anders dan simpelweg voort te gaan. Ondanks dat grote gemis… en niets dat het zachter maakt.
– Marc Jikan Brookhuis