– ‘Wat is het geluid van één klappende hand?’
– ‘Ik doe de lamp uit, waar is het licht gebleven?’
– ‘Laat het gezicht zien dat je had voordat je ouders waren geboren.’
Dit zijn zogenaamde koans. Het zenboeddhisme is misschien wel het meest bekend vanwege koans. Er zijn veel koans en allen lijken ze even vreemd. Het zijn onlogische vragen waar geen antwoord op mogelijk lijkt en toch wordt er een antwoord verwacht.
Koans worden binnen zen gebruikt als oefening, de leerling moet ze zien op te lossen in de zoektocht naar verlichting. Regels voor een goed antwoord zijn er echter niet. Sterker nog, er is niet één juist antwoord. Het gaat bij koans om de individuele antwoorden. Zelfs als twee personen hetzelfde antwoord geven kan het nog steeds zo zijn dat het antwoord van de één door de zenmeester wel geaccepteerd wordt en het antwoord van de ander niet. Het antwoord moet eigen zijn.
Het is niet ongewoon om heel lang met één koan bezig te zijn. Zenleerlingen kunnen er soms radeloos van worden. De leerling komt binnen bij de leraar, geeft het antwoord waar hij lang en hard over nagedacht heeft, de leraar schudt zijn hoofd, slaat op de gong en de leerling mag weer gaan.
Er zijn verschillende theorieën over hoe je een koan moet oplossen. Het antwoord moet spontaan opborrelen zeggen sommigen, liefst in meditatie. Soms overkomt het je ook gewoon, tussen de dagelijkse dingen door. Je bent bezig en opeens is het antwoord daar.
Koans bieden verschillende oefeningen. Eén daarvan is het omgaan met Niet Weten. Niet Weten wordt hoog gewaardeerd binnen zen, onder andere omdat het je oefent je blik open te houden. Het oefent je ook in eigenheid. Durf je met eigen originele antwoorden te komen?
En, durf je uit de logica te stappen? Koans vragen ook om datgene wat tegenwoordig vaak Out of the Box denken wordt genoemd.Logische antwoorden lijken niet mogelijk. Je moet anders denken, creatiever, origineler en misschien ook wel gewoon… meer eigen denken.
– Marc Jikan Brookhuis