Een vader geeft zijn zoon de best mogelijke spirituele opleiding. Jarenlang krijgt de jongen les van de beste leraren, in meditatie, yoga en wijsbegeerte. Maar… de vader ziet dat er, ondanks al het onderwijs, toch nog iets mist. Hij besluit zijn zoon naar een vriend van hem te sturen, een boer die enkele dorpen verder op woont. De zoon vertrekt en al lopend vraagt hij zich af wat hij in godsnaam nog van een boer kan leren. Na enkele dagen komt hij bij de boer en hij legt uit wat hij komt doen. De boer kijkt hem een tijdje zwijgend aan, en zegt dan dat de jongen moet buigen. De jongen buigt zijn hoofd. ‘Dieper,’ zegt de boer. De jongen buigt dieper, zijn hoofd tot op heuphoogte. ‘Dieper!’ zegt de boer. De jongen buigt nog dieper, zijn hoofd en handen bijna tot op de grond. ‘Nog dieper,’ zegt de boer. De zoon gaat op zijn knieën en buigt. ‘Dieper!’ schreeuwt de boer boos. De jongen, op zijn knieën, buigt tot bijna plat op de grond. ‘Nog dieper!,’ schreeuwt de boer opnieuw. De zoon gaat gestrekt op de grond liggen, en strekt zijn handen uit. ‘Zo is het goed,’ zegt de boer. ‘Sta maar op, je kunt gaan. Je opleiding is voltooid.’
Buigen… veel mensen hebben er moeite mee. Meestal vanwege de gedachte aan ondergeschikt zijn. Als ik voor jou buig, ben jij vast en zeker belangrijker dan ik. Dat is niet de gedachte waarmee binnen zen wordt gebogen. Binnen zen wordt gezegd, als jij buigt, buig je voor de Boeddha en daarmee buig je voor jezelf. De Boeddha ligt immers nooit buiten jezelf. Het doel is om de eigen Boeddhanatuur te verwezenlijken.
Wie wel eens in een boeddhistisch klooster is geweest, kent het beeld ook: Monniken die buigen, veel ook en soms op de meest vreemde plekken. Vaak is dit soort buigen niet veel meer dan een bewustzijnsoefening. Een wakker worden vooral, ik stap een nieuwe ruimte in en ik buig. Ik ben hier, in deze nieuwe ruimte. Ik heb de ruimte gezien en ik heb ook mezelf even gezien.
In het zenboeddhisme wordt veel gebogen. Bij het binnenkomen van de zendo (de meditatieruimte), voor het zitten gaan, bij de eerste begroeting van de leraar, tijdens de theeceremonie en aan het einde van de les
Zoals gezegd, veel van deze buigoefeningen zijn gericht op een vorm van Wakker Worden. Te beseffen waar je bent, even stilstaan, buigen en ademhalen om daarna weer verder te gaan. Dat is enerzijds om te voorkomen dat alles min of meer in de automatische piloot doorgaat, een soort droomtoestand waarin je nooit echt contact maakt maar voornamelijk bezig bent met je eigen agenda en je eigen doelen. Het is anderzijds een poging om de (nieuwe) omgeving in je op te nemen en er respect voor te tonen.
Chinese tempels hebben daar een slimmigheidje op gevonden. Ze dwingen de bezoeker als het ware tot buigen. De drempels zijn zo hoog, dat je wel goed naar beneden moet kijken en dus automatisch buigt, om te voorkomen dat je valt.
In het verhaal gaat buigen vooral over nederigheid. De jongeman die denkt dat hij al zo wijs is dat hij niets meer kan leren van een eenvoudige boer, niet zo heel wijs dus. Hij wordt geconfronteerd met zijn eigen arrogantie. Soms is buigen inderdaad gewoon een oefening in nederigheid. En of daar iets mis mee is, is de vraag. We zijn vaak nogal vol van onszelf. Vol van onze eigen belangrijkheid, de eigen doelen, de eigen agenda’s. Dan kan het wel eens goed zijn om onszelf wat kleiner te maken, even dimmen en alles wat er in ons speelt op een lager pitje te zetten zodat we wat meer openstaan voor de omgeving. Wat meer openstaan voor de werkelijkheid ook of, geheel in de lijn van zen… We buigen even voor het hier en nu 🙂
– Marc Jikan Brookhuis